Is de Steyr-Puch Haflinger eigenlijk wel een auto? Hij is zo licht, springerig, wendbaar, klein en niet te stoppen dat je hem best zou kunnen vergelijken met een dier. Het paard waarnaar hij is vernoemd bijvoorbeeld. Of beter nog: een berggeitje. Dit wordt daarom een verhaal over een kudde berggeitjes op weg naar Oostenrijk.
Op een camping in het mooie Zeeuws-Vlaanderen is het al vroeg druk. Er worden zeventien autootjes van een aantal trailers gereden. Ze stellen zich ronkend op bij de uitgang. De vraag van de campingbaas: “Wat zijn dit voor auto’s?” wordt door een stuk of dertig kelen in koor beantwoord: “Steyr-Puch Haflingers!” Even wat uitleg: de Steyr-Puch Haflinger is een Oostenrijks legervoertuigje. Na de Tweede Wereldoorlog bedacht het Oostenrijkse leger dat het liever in iets anders reed dan Amerikaanse Willy’s. Iets moderners, en graag ook iets wat “zu Hause” kon worden geproduceerd. Steyr-Puch werd ingeschakeld en ontwerper Erich Ledwinka boog zich over de militaire wensen. Die waren niet eens zo veelomvattend: er was behoefte aan een licht en terreinwaardig transportvoertuig dat door zijn gunstige afmetingen en vrij kleine wieldruk overal zijn weg zou weten te vinden. Overal, dus in het zwaarste terrein, op zachte grond, in het zand, de modder en de sneeuw. Maar ook in de bergen op karrensporen en zelfs in bossen en op weilanden waar gййn pad ligt. O ja, en ook op grote hoogte. In 1958 was de Haflinger klaar. Genoemd naar een Oostenrijks ras van trek- en lastpaarden, dat vooral bekendstaat om zijn werklust.
Dappere soldaat
De Haflinger was een dappere soldaat. Hij deed dienst in Oostenrijk, maar ook in Zwitserland, Australiл en Afrika. Het bracht de Steyr-Puch een kleine schare trouwe fans, met name in Duitsland en Oostenrijk. Maar in Nederland vind je ook bewonderaars. Christopher List (49) is waarschijnlijk de grootste. De Eindhovenaar is geboren en getogen in Oostenrijk; misschien ligt het daaraan. Hij is ook een fervent AutoWeek-lezer en las in 2008 in zijn lijfblad een verhaal over Vincent Merts en zijn Haflinger. Een mailtje naar onze redactie bracht de twee met elkaar in contact en algauw werden Vincent en Christopher dikke vrienden. Zo dik dat ze samen naar het grote Haflinger-Trefen in Oostenrijk reden, met hun Haflingers op een aanhanger. En daar, onder het genot van een Grosses Bier, kwamen ze op het idee om zo’n Trefen ook in Holland te organiseren. Dббr staan die zeventien Haflingers voor klaar, voor het Nederlandse Steyr-Puch Haflinger Trefen, nu al het negende. Een Steyr-Puch Haflinger Trefen is mййr dan een bijeenkomst op een parkeerplaats. Die auto’s moeten de paden op, de lanen in. Naar Oostenrijk welteverstaan.
Oostenrijkse Nederlanden
Daar komt Antwerpenaar Al Petit (69) in het verhaal. Hij zag de Haflinger als klein jochie staan op de AutoRAI en sindsdien vindt hij de Haflinger het ‘non plus ultra van de jeeps’. Hij vertelt: “Het probleem toen was alleen dat de Haflinger dubbel zoveel kostte als de Porsche die op de stand ernaast stond. Inmiddels heb ik mijn Haflinger, gelukkig. Al 40 jaar! Ik neem hem wel eens mee naar de bergen, en omdat de Haflinger een Oostenrijks voertuig is, leek het mij mooi om de deelnemers aan dit Trefen mee te nemen naar Oostenrijk. Want niet veel mensen weten dat dit deel van Belgiл vroeger Oostenrijk was. De grens liep waar nu de grens tussen Nederland en Belgiл ligt, er zijn zelfs nog grenspalen te vinden.”
Spaanse koning
Petit besteedde maanden aan het uitzetten van een route voor zijn Haflinger-vrienden. Die moet hen iets leren over de historie van de Oostenrijkse Nederlanden. Met de Vrede van Utrecht in 1713 kwam een einde aan de Spaanse Successieoorlog en dus aan de Spaanse Nederlanden. De Spaanse koning Filips V verliest de zuidelijke Nederlanden dan aan de Oostenrijkse Habsburgers. Daarom wapperen op de Haflinger van Petit vandaag de Spaanse oorlogsvlag йn de eerste Nederlandse vlag gebroederlijk naast elkaar. Met de annexatie door Napoleon hielden de Oostenrijkse Nederlanden in 1797 op te bestaan. Toch weet Al Petit dat er van die 80 jaar ‘Oostenrijk’ ook ruim 200 jaar later nog veel is te zien in Zeeuws-Vlaanderen. De Oostenrijkse radioloog Wolfgang Drahanowsky (53) luistert maar met een half oor. Hij heeft vooral oog voor de Haflingers. Drahanowsky is een man die de mooie dingen van het leven weet te waarderen. Zo was hij de afgelopen 12 jaar bezig met het eigenhandig bouwen van een vliegtuig. Maar de Haflinger heeft hem nooit losgelaten. Het was zijn eerste auto; hij heeft er nog altijd twee en zal ook altijd een Haflinger houden: “Ze zijn zo uniek, zo klein, zo terreinwaardig. Ik heb er alles mee gedaan, ik reed ermee naar de supermarkt en deed samen met mijn jeugdvriend Christopher mee aan wedstrijden. Een Haflinger is eigenlijk alles wat je niet wilt: hij is luidruchtig, hobbelig en onveilig. Maar het is vreselijk leuk speelgoed.” John Bennett (56) luistert mee; hij is wel blij dat hij z’n benen even kan strekken. “Ik kom uit de buurt van Brighton, ik ben gisteren in mijn Haflinger gesprongen en hierheen gereden. Dat was al een avontuur op zich!”, lacht hij. “Het gaat niet hard, maar je krijgt wel veel opgestoken duimpjes onderweg!” Bennett is al voor de vierde keer op de Nederlandse Haflinger-meeting. In ‘Holland’ werd hij namelijk ooit verliefd op de Haflinger, alweer dertig jaar geleden. “Ik had toen een Heinkel 150 Kabine waarmee ik naar een microcar-rally in Nederland kwam. Daar zag ik voor het eerst een Haflinger. Het heeft me jaren gekost om een goede te vinden, maar ik vind ze nog steeds geweldig. Ik heb Suzuki’s SJ gezien, Land Rovers, Range Rovers. Dit 43 jaar oude ‘ding’ kan ze in het terrein allemaal de baas. Ik mag het niet zeggen, maar een Haflinger is leuker dan wat wij in Engeland bouwden!”
Klef broodje
Het konvooi zet zich in beweging. Onder leiding van Al Petit volgen de Haflingers de mooiste en rustigste wegen van de regio. Ze blijven zo dicht mogelijk bij wat tot 1797 de grens tussen Oostenrijk en Nederland was. Daar, op het vroegere Oostenrijks grondgebied, voelen de Haflingers zich in hun element. De rijders gaan genieten van een Vlaams frietje bij Frituur De Grenspost in Wachtebeke, terwijl de Haflingers naast een historische grenspaal afkoelen. Jaap Striegel (39) is ййn van hen. Terwijl hij wacht op zijn frikadel, vertelt hij dat zijn Toyota Land Cruiser uit 1989, die met daktent en al op de camping staat, leidde tot zijn aanschaf van een Haflinger. “Ik ben lid van een 4×4-vereniging. Daar kwam ook iemand met een heel gek autootje, dat ik op een zandpad niet kon bijhouden. Het bleek Christopher te zijn, met zijn Haflinger. Als mijn Land Cruiser met vier wielen los van de grond kwam, karde hij gewoon door.” En nu heeft Jaap dus zijn eigen Haflinger, een knalgele. “Ik vind het een geinig ding. En je komt overal, met twee vingers in je neus. Het rijden tijdens dit Trefen is het leukste. Heerlijk primitief door een mooie omgeving hobbelen. En nu kan Christopher mнj niet bijhouden!” Op het kerkplein bij de frituur staat Vincent Merts (44) te glunderen. “Kijk nou hoeveel het er zijn! Dit is toch kicken?”, glimt hij, “en het mooiste is dat de Nederlanders in de minderheid zijn. Engelsen, Duitsers, Belgen, ze komen overal vandaan. En Haflinger-rijders zijn stuk voor stuk geweldige mensen. Sommigen hebben een landhuis, anderen een privйvliegtuig en weer anderen hebben een rijtjeshuis en een Golf. Maar ze eten allemaal liever een klef broodje uit de koferbak dan dat ze in een chic restaurant over hun auto’s praten.” Inmiddels heeft het konvooi zich weer in beweging gezet. Terwijl Merts’ Haflinger wegstuitert over een karrespoor naast een asfaltweg – “want over de weg is te makkelijk” – vertelt Vincent hoe zijn vader een Haflinger kocht toen hij jong was. Op z’n veertiende zag Vincent een advertentie van een Haflinger in de krant. Zijn vader kocht hem meteen. Merts’ Haflinger komt uit Zuid-Afrika en is daardoor nog bijzonderder dan de rest. Van lieverlee ging het Afrikaanse voertuig over van vader op zoon. “Als mijn vader vroeger een Dafje had gehad, had ik nu ook een Daf gehad, maar ik ben blij dat het een Haflinger was. Het mooiste is dat bijna niemand er eentje heeft. En apart, open en spartaans, daar houd ik wel van.”
Geen heuvel te hoog
De tweecilinder viertakt boxermotoren van de Haflingers pruttelen in koor. Wanneer ze met zijn zeventienen zijn, lijkt het heel wat, maar solo is het slechts een piepklein blokje, met 643 cc en 22 pk. De Haflinger weegt echter maar 600 kilo en kan 500 kilo lading vervoeren. De versnellingsbakverhoudingen zijn extreem kort, dus de Haflinger mag dan niet snel zijn, hij raakt ook nooit buiten adem. Veiligheidsgordels ontbreken, portieren zijn optioneel en het plaatwerk is flinterdun. Dat betekent dat het rijden al vanaf pakweg 20 km/h een uitdaging wordt. Met name door zijn robuuste en ingenieuze ophanging en vierwielaandrijving is de Haflinger nauwelijks te stoppen. Niet voor niets klopten Mercedes-Benz en later Fiat aan bij Steyr-Puch voor de ontwikkeling van de aandrijving van de G-klasse respectievelijk Panda 4×4. Zowel de vierwielaandrijving als de sperren op voor- en achteras kunnen tijdens het rijden worden ingeschakeld. Tel de grote bodemvrijheid en het feit dat de wielen op de uiterste hoek van de koets staan daarbij op en je weet: geen modderpoel is te diep en geen heuvel te hoog voor de Haflinger. Voor de meeste eigenaren is dat meteen het allergrootste plezier aan hun kleine werkpaardje, maar Vincent Merts is de uitzondering: “Terreinrijden vind ik eng, dat doe ik niet graag.”
Allemaal kinderen
In de Haflinger van Christopher List raakt diens zoon Harald (18) er steeds meer van overtuigd dat hij ook een Haflinger wil. Harald heeft pas zijn rijbewijs en kan nu dus ook ‘zelf rijden’ toevoegen aan zijn reeds uitgebreide lijst met Haflinger-avonturen. “Op de geluidswal bij ons huis heb ik leren rijden. Op een dag was ik met mijn vader mee en ineens zei hij: ‘Nu mag jij!’ Ik vroeg hem alleen maar of mijn moeder dat wel wist. Nee dus! Bij mijn oma hingen we vroeger vaak een slee achter de Haflinger. Zo gingen wij sleetje rijden, dat zijn mooie herinneringen. Ik heb nu een VW Kever, maar op de vraag of ik ooit een Haflinger wil, kan ik alleen maar antwoorden: ‘Wat denk je zelf?’” Met die vaststelling arriveert de stoet weer op de camping. De Haflinger-rijders gaan aan de gang met vuur en vlees, want natuurlijk moet zo’n dag worden afgesloten met een barbecue. Tussen de auto’s staat alleen nog Wolfgang Drahanovsky. Dromerig bekijkt hij het mooie ‘speelgoed’ waarvoor hij helemaal uit Oostenrijk is gekomen. “We zijn eigenlijk allemaal kinderen”, mijmert hij. Wat hem betreft, kan het niet snel genoeg morgen worden. Dan mag hij nуg een dag buiten spelen.